12 februari, zaterdag
Door: Harry
Blijf op de hoogte en volg Anke en Harry
17 Februari 2011 | Nederland, Amsterdam
Heerlijk even een dag met een autootje over het eiland touren. De weg naar Westpunt volgen we.
Pas op voor overstekende hagedissen. De heuvels worden hoger naarmate we verder van “huis” raken. Dan is er links opeens een open vlakte. Laag water in oude zoutpannen, flamingo’s!
Schilderachtige aanblik, die meisjeskleuren, hun kenmerkende pose, een balletklasje.
Iets verderop is nog een beter uitzicht, landhuis Jan Kock.
Het oudste bewaardgebleven plantagehuis op het eiland. Witgepleisterd anno 1650, biedt het nu onderdak aan het werk van Curaçao’s kleurrijkste kunstenares Nena Sánchez.
We worden extra vrolijk van de schilderijen waarmee de grote middenzaal is volgehangen en de andere kamers zijn ook door haar “betoverd”, inclusief de meubels. Buiten toetert een jongen op een grote schelp, de honden schikken zich in een hoek van de galerij.
Beneden staan nog de flamingo’s, alsof ze persoonlijk door Nena Sánchez zijn ingekleurd.
Ik leg de zorgvuldig ingepakte aankoop in de kofferbak, we konden deze écht niet laten hangen.
Santa Marta, San Juan, Santa Cruz. Ondanks dat de Spanjaarden het in 1499 ontdekten duurde het nog enkele decennia voordat er mondjesmaat dorpen werden gesticht.
Eigenlijk was het maar een “waardeloos” eiland. Er werd gekapt wat er te kappen viel en alle Indianen afgevoerd om in hun andere koloniën te werken.
Uiteindelijk mocht een deel van de oorspronkelijke bevolking terugkeren naar Curaçao omdat er wat Spaanse gewassen en een veestapel waren ingevoerd die meer en meer verspreid raakten.
We passeren weer een slavernij-monument, gebalde vuist met gebroken ketting.
Landhuis Knip. Eén van de mooiste op Band’Abou. Maar ook een plaats van bezinning.
Groene heuvels, oker gele muren, rode dakpannen, zwarte bladzijden.
West Indische Compagnie, de strijd en het einde van de Tachtigjarige oorlog, ontwikkeling van de slavenhandel. De meeste slaven werden doorverkocht, een klein deel bleef op Curaçao achter om op de plantages te werken. Voor dag en dauw werden ze gewekt met een grote bel die hier nog ergens hangt. Juist op deze plantage begon de eerste slavenopstand onder leiding van Tula.
In het landhuis Knip komen nog meer onderwerpen aan bod die de Afro-Curaçaose geschiedenis bij de huidige samenleving tot bewustwording moet brengen. Maar op de zolderverdieping van wat nu Museo Tula heet valt mijn oog op een armoedige kopie van een vrijbrief. Op 11 december 1762, precies twee eeuwen vóór mijn geboortedag, betaald een moeder 50 pesos om haar dochter vrij te kopen. Langs dezelfde wand hangt nog een opsporingsbericht: weggeloopen negerin gezocht.
De autoradio strooit Caribische vrolijkheid in het rond, we zijn bijna in Westpunt maar onze gedachten zijn er even niet helemaal bij. Op de resten van een fort is een leuk café opgericht. Met uitzicht op een vakantiefolder-zandstrand, rariteiten die de bar opleuken en bijeengeraapte tafels en stoelen onder een afdak van plaatstaal. Bonte tafelkleedjes wapperen in de wind, gesleep van slippertjes. Wat we bestellen echoot in het papiamento richting keuken. Nu kan ze weer terugsloffen naar haar favoriete tv-soap.
De middaghitte slaat toe en we besluiten het Cristoffelpark per auto te verkennen.
Landhuis Savonet dient als informatiecentrum voor dit natuurreservaat dat rond de Cristoffelberg ligt. We moeten vóór vier uur weer het park verlaten hebben dus rest ons de kortere route langs de noordkust. Ons wagentje heeft moeite met de steile klim die langs grillige rotsen vol cactusvarianten naar Boca Grande leidt. De zee is hier ongetemd tegen terrassen van kalksteen aan het beuken.
In de hoger gelegen grotten hebben Indianen, al vóór dat ze Indianen genoemd werden, enkele rotstekeningen achtergelaten. Ons verenigd voorstellingsvermogen kan er niets van maken.
Het weggetje meandert terug richting het hoogste punt van Curaçao, langs de meest uiteenlopende boomsoorten die op het eiland te vinden zijn. In de verte doemt het inmiddels herkenbare silhouet van Savonet weer op. De lucht is vochtig en elke regenbui resulteert meteen in een zwellende stroom die behoedzaam overgestoken moet worden omdat er van die kleine wielen onder ons Koreaans karosserietje zitten. We passeren op tijd de slagboom.
Verweerde letters op een scheefgezakt ANWB- relikwie: San Pedro 1,6 km.
Volgens onze reisgids zou er op de gelijknamige vlakte een zoetwaterbron te vinden zijn en dividivibomen met zeezicht. Na een paar honderd meter lijkt de bewoonde wereld op te houden.
Bon Bini, staat er nog te lezen op de muren van het laatste huis dat we passeren. Ik negeer vervolgens een opschrift “verboden voor honden” en kom uiteindelijk op het erf van een geitenboerderij tot de conclusie dat San Pedro wellicht al lang geleden is opgeheven.
Onze kelen zijn inmiddels droog en landhuis Dokterstuin is ons dichtstbijzijnde bron.
Hoewel Anke vandaag al de hele dag niet lekker in haar gekleurde velletje zit, verwachten we de dokter niet meer in de tuin. Daar is nu een Creools restaurantje te vinden met heerlijke ijsjes.
We komen via een stenen trap en door de voordeur meteen tussen antieke spulletjes terecht.
Een Curaçaose opoe schommelt lekker op haar stoel terwijl haar nazaten lachend in de keuken aan de slag zijn. Komedor Kriollo.
Van landhuisarchitectuur naar gevlochten takken en een dak van maisstengels. Twee bochten verderop en twee werelden van verschil.
(Vrijgekomen) slaven woonden in eenvoudige en zelfgemaakte hutjes. Stro en leem werd over de gevlochten takken gesmeerd. Dan nog een laagje mest, klei en witte kalk. Klaar Kunukuhuisje.
Drinkwater zat in een grote kruik opgeslagen, buiten stond een oventje om brood te bakken.
De Stichting Monumentenzorg heeft gelukkig ook nog oog gehad voor het wonen en leven van de zwarte bevolking en hun kas di palu di maishi.
Op naar Julianadorp en de Piscaderabaai. Terug naar het hotel, waar we bediend willen worden …
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley